Wat is globalisering?

De term “globalisering” werd in de tachtiger jaren van de vorige eeuw al gebruikt door economen in hun vakbladen, maar drong pas medio negentiger jaren door tot de massamedia en het grote publiek. Vaak bestaat daardoor het idee dat globalisering een recent verschijnsel is dat pas begonnen is met de val van het communisme in 1989 en de opmars van internet in de negentiger jaren. Een tegenovergesteld extreem standpunt valt ook weleens te beluisteren, namelijk dat globalisering van alle tijden is en dat de uittocht van de prehistorische mens uit Afrika de eerste daad van globalisering was.
  Beide opvattingen zijn onjuist. Globalisering is veel ouder dan een paar decennia, maar simpele migratie is geen globalisering en evenmin ergens heenreizen om handel te drijven. De Amerikaanse socioloog Immanuel Wallerstein geeft als geboortedatum van de globalisering de periode rond het jaar 1500. Alle traditionele economieën waren tot dat moment gericht op zelfvoorziening voor een locaal, regionaal of nationaal territorium. Alleen een surplus werd verhandeld. Ook alle grondstoffen werden van het eigen territorium betrokken: landbouw, bosbouw en mijnbouw. Maar rond 1500 begint in West-Europa een moderne economie gestalte te krijgen: het internationale kapitalisme dat hij een wereldsysteem noemt. De politiek bleef nationaal georganiseerd terwijl de economie internationaal werd. Niet langer werd er geproduceerd voor de eigen behoeftes maar voor een wereldmarkt en ook de grondstoffen werden nu uit verre landen gehaald.
  Sommige economen en historici beweren dat pas in de 19e eeuw met recht van een wereldsysteem gesproken kan worden toen ook China en Japan opgenomen werden in die internationale economie. Maar Wallerstein benadrukt dat de term wereldsysteem niet betekent dat de hele wereld daar onderdeel van moet zijn. Een economie die meerdere landen op een aantal continenten omvat is al een wereldsysteem. Wanneer we de wereld van het jaar 1600 bekijken dan omvatte die moderne economie al Europa, Latijns-Amerika, delen van de kuststrook van Afrika en delen van Zuid- en Zuidoost-Azië: met recht kan dit dus een wereldsysteem genoemd worden.

Dit wereldsysteem was in opzet economisch, maar economie en cultuur zijn altijd verbonden. Veel producten zijn gekoppeld aan een bepaalde way of life (fastfood, frisdrank) en veel producten (boeken, films, muziek) hebben een culturele inhoud. Ook ogenschijnlijk louter technische producten als TV’s en internetpc’s hebben een culturele inhoud. Het wereldsysteem werd daarmee naast economisch ook cultureel en omdat vrijwel alle producten uit het Westen kwamen (Europa en later ook de VS), was het een westers wereldsysteem. Met kolonialisme en neokolonialisme werd het ook een politiek wereldsysteem. Lange tijd werd een groot deel van de wereld vanuit het Westen bestuurd. En na de dekolonisatie zorgden westers opgezette overheidsapparaten, parlementen, grondwetten en mensenrechten dat dit politieke wereldsysteem in veel gevallen gehandhaafd bleef.

Gezien de bovenstaande feitelijke situatie zijn veel van de gangbare definities van globalisering niet to the point. De meeste komen op het volgende neer: “Globalisering is het proces van toenemende integratie op wereldniveau. Landsgrenzen verdampen en culturen, economieën en politieke systemen raken steeds meer vervlochten”.
Dit soort definities zijn zó neutraal dat ze versluierend werken. Gesuggereerd wordt dat alle landen en culturen een gelijkwaardige inbreng hebben in dit proces en dat iedereen in dezelfde mate beïnvloedt en beïnvloed wordt. De feiten laten echter zien dat het proces vooral vanuit het Westen georkestreerd wordt. Mijn definitie is daarom veel politieker en benadert de werkelijkheid veel meer: globalisering is de wereldwijde vestiging van het Westen middels één economisch systeem (het internationale kapitalisme) één politiek systeem (de parlementaire of elitedemocratie plus mensenrechten) en één cultureel systeem (met westerse producten en de westerse way of life).
Globalisering is dus feitelijk een synoniem voor verwestersing.