ANTI- OF ANDERSGLOBALISME?


De laatste jaren heeft zich een opvallende wijziging voorgedaan in de terminologie waarmee de beweging wordt aangeduid die zich keert tegen de huidige globalisering. Werd deze divers samengestelde beweging ten tijde van de grote manifestaties in Seattle en andere steden nog aangeduid als "antiglobalisme", tegenwoordig geven veel van deze activisten de voorkeur aan de benaming "andersglobalisme". Hoewel Google voor "antiglobalization" 128.000 hits geeft en "alter-globalization" niet verder komt dan "slechts" zo'n 34.000 treffers wordt de laatste term in toenemende mate ook in de pers gebruikt. Activisten geven aan dat zij niet tegen globalisering op zich zijn, maar vooral opponeren tegen de huidige manier van globaliseren. Zij streven naar een verkleining van welvaartsverschillen tussen het Westen en de rest van de wereld middels eerlijke handel, waarbij ontwikkelingslanden toegang krijgen tot de westerse markten. Daarnaast horen waarden als democratie, rechtvaardigheid, milieubescherming en menseenrechten voorrang te krijgen op economische belangen.
  Deze wijziging in terminologie was voor een deel een reactie op de verwijten van nationalisme die geuit werden door de neoliberale aanhangers van globalisering. Voor een deel kwam het ook voort uit het karakter van diverse groepen binnen de beweging die "internationalisme" juist hoog in hun vaandel hadden staan. Was deze wijziging van "anti" in "anders" een handige, pragmatische zet die voor de praktijk geen consequenties heeft of was het een strategische blunder?

De concessies van het socialisme.
Het is leerzaam om een vergelijking te maken met de gedaanteverandering van een andere, grote sociale beweging. Sinds hun ontstaan in de 19e eeuw hebben socialistische partijen en vakbonden gestreefd naar de vervanging van het kapitalisme door een socialistische economie. De arbeiders moesten de macht krijgen in de bedrijven en de staat zou een allesbepalende rol gaan spelen in de economie. Na de Tweede Wereldoorlog werd echter een compromis bereikt tussen kapitalisme en socialisme: de verzorgingsstaat. Het socialisme accepteerde de kapitalistische structuur van de economie en haalde als resul¬taat binnen dat de scherpe kantjes wat van dat systeem werden gehaald: er kwam een sociaal vangnet voor mensen die buiten de boot vielen en arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden werden verbeterd.
  Dit compromis was duidelijk een strategische overwinning voor het kapitalisme en de champagneflessen zullen destijds zeker geknald hebben in de directiekamers. De economische structuur is immers allesbepalend en het perspectief van een wezenlijk andere economie werd nu van de agenda gehaald. De "strijd" werd gedegradeerd tot een jaarlijkse rituele CAO-dans over enkele procenten loonsverhoging. En de concessies die het kapitalisme gedaan had konden later gemakkelijk teruggedraaid worden met argumenten als bezuinigingen en de internationale concurrentiepositie. Zo hebben we de afgelopen twintig jaar gezien dat de verzorgingsstaat geleidelijk werd afgebroken en het kapitalisme langzaam maar onvermijdelijk terugkeerde naar zijn uitgangspositie.

Wereldsysteem.
Sinds ongeveer 1500 kennen we volgens de Amerikaanse socioloog Immanuel Wallerstein een kapitalistisch wereldsysteem dat ook het enige wereldsysteem is. De radicale vorm van het socialisme, het communisme, heeft weliswaar lang een alternatief gevormd maar heeft zich nooit tot een echt wereldsysteem ontwikkeld. Na de val van het communisme in 1989 en het opengooien van de markten in India en China werd in één klap bijna de halve wereldbevolking aan dit kapitalistisch wereldsysteem toegevoegd. De aanhangers van dit systeem verkeerden in een euforische stemming. Dat veranderde in de loop van de negentiger jaren toen bleek dat armoede en ongelijkheid in de wereld juist toenamen. Door de acties van antiglobalisten tegen internationale instituties als IMF, WTO en Wereldbank werd het systeem op zich na vijftig jaar opnieuw ter discussie gesteld. Het systeem reageerde, zoals altijd, uiterst inventief en flexibel. Zoals de Belgische onderzoekster van globalisering Francine Mestrum in haar boeken laat zien werrd de taal van sociale bewegingen overgenomen zonder dat inhoud en structuur van het wereldsysteem veranderden. De Wereldbank kwam met het concept van "armoedebestrijding" dat nu door alle westerse landen en ngo's is overgenomen. Maar armoedebestrijding fungeert slechts als "doekje voor het bloeden" om de ergste gevolgen van globalisering te compenseren terwijl er geen structurele veranderingen aangebracht worden. Juist door het enthousiast omhelzen van armoedebestrijding is de discussie over het systeem op zich opnieuw van de agenda afgevoerd.

Andersglobalisme?
Misschien niet toevalligerwijs vond kort daarna de verandering plaats van "antiglobalisme" in "andersglobalisme". Had het nobele doel van armoedebestrijding de antiglobalisten overtuigd van de mogelijkheden om daadwerkelijke verbeteringen binnen het systeem zelf te bewerkstelligen? Het lijkt erop. In ieder geval zullen bij Wereldbank, IMF en WTO de champagneflessen geknald hebben.
  De term "andersglobalisme" suggereert dat er keus zou bestaan uit meerdere wereldsystemen. Die keus is er echter niet: er is maar één wereldsysteem. De werkelijke keus is dus meedoen of niet meedoen. Eerlijke handel, democratische ontwikkeling, duurzaamheid en mensenrechten zijn zaken die de kern van dat systeem niet veranderen. Ideeën van andersglobalisten over eerlijke handel, waarbij ontwikkelingslanden volledige toegang krijgen tot westerse markten, komen zelfs volledig overeen met die van extreme globalisten als de Zweed Johan Norberg. Hij bepleit immers het volledig opengooien van alle landen, afschaffing van alle subsidies en volledige afzijdigheid van de overheid op economisch terrein.
  Andersglobalisten accepteren nu dus feitelijk het kapitalistisch wereldsysteem en willen, net als de socialisten, hooguit wat rommelen in de marge om het systeem acceptabeler te maken. De geschiedenis van de verzorgingsstaat laat echter zien dat dit soort verbeteringen op termijn weer ongedaan gemaakt kan worden. Hiermee heeft deze beweging zichzelf geneutraliseerd en is geen factor van belang meer in de strijd tegen de globalisering. Veel sterkere krachten tegen de globalisering zijn momenteel het steeds massaler wordende verzet van de islamitische wereld, de "Bolivariaanse revolutie" van Hugo Chavez in Latijns-Amerika en de nieuwe politiek van Rusland en China die zich, na een aanvankelijke bekering tot het wereldsysteem, steeds onafhankelijker en afwijkender gaan opstellen.

Terugkeer naar het antiglobalisme.
Om de aansluiting met deze wereldwijde ontwikkelingen niet te missen én om daadwerkelijk een bijdrage te leveren aan een rechtvaardiger wereld is het nodig globalisering als totaalconcept af te wijzen. De wereld is gebaat bij een veelheid van economische systemen en landen dienen hun economische ontwikkeling zelf te kunnen bepalen in plaats van gedwongen te worden door het Westen en zijn financiële instellingen. Arme landen, waarvan vele in Afrika, dienen de voedselproductie voor de eigen bevolking prioriteit te geven, in plaats van productie voor de wereldmarkt. En tolmuren om de eigen econo¬mie te beschermen zijn bij deze aanpak geen taboe maar nood¬zaak. Het alternatief is een wereldwijde economische jungle waar de sterksten, de rijksten en de slimsten winnen en de rest van de aarde in steeds grotere ellende achterlaten.
  Antiglobalisme is niet hetzelfde als nationalisme (en met een gematigde vorm van nationalisme is ook niets mis). En internationalisme schiet al gauw door in paternalisme. Democratie, duurzaamheid en mensenrechten kunnen niet met de zweep worden opgelegd. Als arme landen zich zelfstandig ontwikkelen en hun hele bevolking een menswaardig bestaan kunnen bieden bestaat pas de voedingsbodem voor dit soort waarden. En ook dan blijft het een keus van landen en culturen zelf.
  Wie aan de goede kant wil staan zal zich dus antiglobalist moeten noemen en dienovereenkomstig moeten handelen. Wie hieraan nog twijfelt kan zich bezinnen op de implicaties van het neologisme "andersfascisme".