Globalisering leidt tot oorlog.


De Britse hoogleraar Timothy Garton Ash schreef over de “nieuwe wereldwanorde” in deze krant “dat het gevaar van een kernoorlog nu groter is dan op enig moment sinds de Cubaanse rakettencrisis van 1962 (…)” (NRC Handelsblad 22/23 juli 2006). Ook de Amerikaanse diplomaat Richard Holbrooke verwijst naar die Cubacrisis in een artikel met de onheilspellende kop “Wereld dreigt te verzeilen in onbeheersbare crisis” (NRC Handelsblad 11 augustus 2006). Augustus 2006 doet hem denken aan augustus 1914. In de uitzichtsloze oorlogen in Irak en Afghanistan en de (tijdelijk gestopte?) oorlog in Libanon hoort hij, refererend aan Barbara Tuchman's klassieker, The Guns of August die tot een nieuwe wereldbrand kunnen leiden. Hij ziet een vergelijkbare kettingreactie ontstaan en deze “opeenstapeling van explosieve elementen vormt het grootste gevaar voor de stabiliteit in de wereld sinds de Cubaanse rakettencrisis van 1962 (…)”.
  Zijn analyse verscheen op het moment dat net een complot van Britse moslimterroristen verijdeld was om een tiental vliegtuigen uit de lucht te blazen, waarbij duizenden doden zouden zijn gevallen. De opluchting over deze verijdeling is zelfmisleiding in het kwadraat want vroeg of laat zal zo’n mega-aanslag uitgevoerd worden. Over een maand kan Londen getroffen worden door een aanval met chemische of biologische wapens en over één of twee jaar kan het centrum van Washington door een kleine kernbom vernietigd worden. In feite is Holbrooke's gevreesde Derde Wereldoorlog al uitgebroken, al heeft hij dan ook een totaal ander karakter dan de vorige twee. Niet langer gaat het om nationale staten die elkaar enkele maanden of jaren te lijf gaan met staande legers, maar om individuen, organisaties en staten die de hele wereld als slagveld gebruiken in een strijd die decennia kan aanhouden. De 21e eeuw zou wel eens de meest gewelddadige eeuw uit de menselijke geschiedenis kunnen worden, waarbij verggeleken de 20e eeuw kinderspel zal blijken te zijn.
  Van dit totaal andere karakter van de internationale betrek¬kingen geven politici en analisten zich nog altijd weinig reken¬schap. Holbrooke bouwt ouderwets door op de nationale statenthese: meer Amerikaanse troepen naar Afghanistan, slechts een verplaatsing van troepen in Irak en druk uitoefenen op gematigde Arabische landen “ten behoeve van Israël”. Dat de problemen hiermee op geen enkele wijze dichter bij een oplossing komen lijkt niet tot hem door te dringen. Ash onderkent weliswaar dat de tijd van de Amerikaanse suprematie voorbij is, maar aan de nieuwe “veelpolige wereldwanorde” kan hij geen enkele duiding of structuur geven. Van een zelfde wereldvreemdheid getuigen de plannen om NAVO-troepen (voor de moslims dus “christelijke kruisvaarders”) naar het fundamentalistisch-islamitische Soedan te sturen om de toestanden in de regio Darfur aan te pakken.
  Volgens professor Samuel Huntington (van de "clash of civilizations") is sinds het einde van de Koude Oorlog in 1989 een bipolair wereldbeeld vervangen door een multipolair, dat bepaald wordt door culturen. Zijn cultuurparadigma is veel beter in staat om de toestand in de wereld, met alle conflicten, te verklaren dan een statenparadigma of welk ander paradigma dan ook. Lange tijd als onjuist bestempeld laten de ervaringen van de afgelopen vijf jaar in toenemende mate zien dat zijn these correct is. Internationale betrekkingen worden sinds 1989 bepaald door wat ik “wereldculturen” ben gaan noemen: de grootste culturele entiteiten die verder geen overkoepeling meer kennen, zoals de westerse cultuur en de islamitische cultuur.

Naast 1989 vormt de Islamitische Revolutie van 1978/79 in Iran een kernmoment in deze ontwikkeling: een seculier, pro-westers regime werd veranderd in een sji’itische theocratie. Destijds als achterhoedegevecht beschouwd bleek het juist een waterscheiding te representeren. Het was één van de grootste omwentelingen van de 20e eeuw, vergelijkbaar met de Russische Revolutie. De opvatting dat in de moderne wereld een onomkeerbaar proces van secularisatie en het verdwijnen van religie gaande was bleek onjuist. Dat godsdiensten de afgelopen decennia een steeds grotere rol zijn gaan spelen is inmiddels algemeen aanvaard. Maar in mijn visie staan godsdiensten niet op zich, maar vormen zij het hart, de motor van culturen. De revival van godsdiensten betekende dus een revival van culturen. Nadat de allesbepalende tweedeling van de Koude Oorlog was weggevallen konden culturen het vacuüm opvullen en de nieuwe wereldorde gaan bepalen.
  De conflicten van het heden waren niet onvermijdelijk geweest als er geen globalisering was geweest. Globalisering is niet, zoals het dikwijls wordt omschreven, een neutraal proces van toenemende integratie op wereldniveau, zowel politiek, economisch als cultureel. Een definitie die suggereert dat er sprake zou zijn van een gelijkwaardige uitwisseling tussen wereldculturen. Globalisering is de vestiging van het westers wereldsysteem door de wereldwijde verspreiding van de westerse politiek (de liberale democratie), de westerse economie (de kapitalistische vrije markteconomie) en de westerse cultuur (van McDonald's tot popmuziek). Dit proces impliceert de onderwerping en destructie van andere wereldculturen. Niet-westerse landen worden door een combinatie van politieke druk, economische chantage door IMF en Wereldbank en in toenemende mate militair geweld in dit westers wereldsysteem ingepast.
  De infiltratie van het Westen in andere wereldculturen leidt tot een bedreiging van de mensen uit die culturen. Het is niet vernedering, zoals vaak wordt opgemerkt, dat het kernbegrip is, maar bedreiging. Hun manier van leven, hun godsdienst, hun complete cultuur worden bedreigd. Als individuen, groepen of staten zich bedreigd voelen kunnen ze extreem gewelddadig reageren. Het Keizerlijke Duitsland van 1914 voelde zich bedreigd (“Einkreisung”) en dacht door een preventieve oorlog tegen Rusland die bedreiging te kunnen wegnemen. De Duitse nazi’s kozen voor een “vernietigingsoorlog” aan het Oostfront omdat ook zij zich bedreigd voelden. Of de bedreiging nu reëel is of het resultaat van hersenschimmen is niet relevant: de gewelddadige reactie is in alle gevallen hetzelfde.
  Veel niet-westerse culturen zijn inmiddels door het Westen platgewalsd, andere hebben de westerse cultuur enthousiast omarmd en de eigen cultuur in de uitverkoop gedaan, weer andere hebben zich aanvankelijk verzet maar zijn nu met een onvermijdelijk omschakelingsproces bezig. De enige wereldcultuur die zich nog staande weet te houden en zich blijft verzetten is de islamitische. Dit komt doordat de islamitische wereldcultuur net zo agressief, dominant en expansionistisch is als de westerse: beide zijn overtuigd van de eigen superioriteit en zien hun uiteindelijke wereldmacht als een historisch noodzakelijk en onvermijdelijk proces. Tot 11 september 2001 dacht het Westen de werelddominantie gemakkelijk te kunnen verwerven; sinds die dag ziet het zich gesteld tegenover een machtsblok van 1,3 miljard mensen en dreigt een uitputtingsoorlog die het Westen politiek, economisch en cultureel kan vernietigen.
  Continu wordt gesteld dat de “oorlog tegen het terrorisme” slechts gericht is tegen terroristische individuen en groepen en absoluut niet tegen de moslimwereld op zich. Als dit zo is dan valt moeilijk in te zien waarom dan complete landen bezet en gebombardeerd moeten worden. Aan moslims valt dit zeker niet uit te leggen. Want hoe zou Europa reageren als Frankrijk en Italië bezet zouden worden door moslimstrijdkrachten en Denemarken onophoudelijk gebombardeerd, alles uiteraard met de bedoeling de Europeanen te “helpen” en te “ontwikkelen”? Wat momenteel plaatsvindt in Irak, Afghanistan en Libanon en de constante dreigementen richting Syrië en Iran kunnen niet anders dan tot de conclusie leiden dat het Westen bezig is de islamitische wereld te onderwerpen.
  Dat deze massale bedreiging tot terroristische tegenacties leidt is begrijpelijk: westerlingen zouden in zo’n situatie vermoedelijk dezelfde middelen hanteren. Een Spaans dametje zei na de aanslagen in Madrid: “Ze moeten ons met rust laten!” Maar het Westen laat de islamitische wereld niet met rust. Opmerkelijk was de reactie van Al-Qaeda-leider Osama Bin Laden: “Laat ons met rust en we zullen jullie met rust laten.” En de nummer twee van Al-Qaeda, Al-Zawahiri, liet precies een jaar geleden zijn eisen voor een stopzetting van de oorlog horen: “Onze boodschap aan jullie is kristalhelder: jullie verlossing zal alleen komen met jullie terugtrekking uit ons land. Als jullie ophouden met het stelen van onze olie en onze hulpbronnen en als jullie de steun intrekken aan corrupte en currumperende leiders”. Maar het Westen lijkt niet bereid tot onderhandelingen en concessies en denkt dat een “Endsieg” nog altijd tot de mogelijkheden behoort. Zo’n politiek is mogelijk als de tegenstanders klein zijjn en niet in staat je echt te treffen, maar als je een complete wereldcultuur tegenover je hebt staan die uiteindelijk met massavernietigingswapens kan toeslaan is zo’n strategie een weg naar collectieve zelfmoord.

Een oplossingsrichting voor de huidige mondiale conflicten is alleen mogelijk als uitgegaan wordt van het nieuwe wereldbeeld waarin wereldculturen allesbepalend zijn. Die wereldculturen moeten elkaar met rust laten en dienen daarom de grenzen van hun eigen territorium niet te overschrijden. Dit impliceert dat de westerse globalisering stopgezet moet worden. Economische, culturele en communicatiesystemen (internet, satelliet-tv) mogen maximaal de omvang van de eigen wereldcultuur hebben. Migratie kan alleen tussen landen van die wereldcultuur. Westerse strijdkrachten en bedrijven moeten uit alle niet-westerse landen verdwijnen. Alleen op deze wijze kunnen wereldculturen vreedzaam en respectvol met elkaar omgaan, zonder voor elkaar een bedreiging te vormen.
  Deze terugtrekking binnen de eigen wereldcultuur is geen bekrompen provincialisme, zoals tegengeworpen zou kunnen worden. Wereldculturen bestaan altijd uit meerdere landen, omvatten vaak grote delen van continenten en hebben honderden miljoenen, in een aantal gevallen meer dan een miljard, inwoners. Dat kun je moeilijk “provincialisme” noemen. Ook is het niet zo dat er hermetische grenzen tussen die wereldculturen zullen bestaan. Contacten zijn altijd mogelijk en handel is van alle tijden, ook voordat er sprake was van globalisering. Maar van vrijhandel, waarbij een land gedwongen is zijn grenzen volledig te openen en geen enkele invloed meer heeft op wat er binnenkomt, kan geen sprake zijn. En toerisme op beperkte schaal, waarbij reizigers zich gedragen als gasten en de locale waarden en normen respecteren in plaats van, zoals nu vaak het geval is, een massale instroom waarbij vakantiegangers zich als bezetters opstellen.
  Wie deze opties afwijst en door wil gaan met de westerse globalisering kan zich voorbereiden op de Derde Wereldoorlog.


(Dit artikel werd in sterk verkorte vorm gepubliceerd in NRC Handelsblad van 22 augustus 2006)