Het "gele gevaar" als westerse hersenschim

Wie na een lange reis met de "Trans Mongolië Express" in Peking arriveert wacht een deceptie. Van de tweede economische macht van de wereld, die mondiaal actief is om grondstoffen en energievoorraden te bemachtigen, verwacht je een internationale, naar buiten gerichte oriëntatie. Maar China is nog net zo naar binnen gericht als tijdens het oude keizerrijk, meer dan een eeuw geleden.

Wat erg tegenviel was dat vrijwel niemand Engels sprak. Met de enorme economische ontwikkeling van de afgelopen 20 jaar en de massa’s ambitieuze jongeren die studeerden zou je in ieder geval verwachten dat de jongste generatie Engels zou spreken, maar slechts een enkele jongere bleek hiertoe in staat. Sinds de Olympische Spelen van 2008 waren alle straatnaamborden en opschriften tweetalig: in het Chinees en in het Engels. Maar de aanpassing was louter cosmetisch. Wie onder een Engelstalig informatiebord boven een loket ook Engelstalig personeel verwachtte kwam bedrogen uit. Ik had niet eens een poging gedaan om Chinees te leren. Afgezien van het onmogelijke schrift kon elk woord ook nog eens vier betekenissen hebben, afhankelijk van de manier waarop je het uitsprak. Het was een hele toer om in een toch grote, luxe kapsalon duidelijk te maken hoe ik mijn haar wilde hebben. Met handen- en voetenwerk werd toch nog een aardig resultaat bereikt. Toen ik achteraf in het Chinees wilde bedanken volgens de fonetische aanwijzingen uit de reisgids ("chichi ni") snapte men er niets van. De transcriptie bleek onjuist te zijn, het was "chichi nuh", waar het personeel pas na veel verwarring en gelach achter kwam. (O, hij bedoelt …!).

Een bezoek aan Peking is niet compleet zonder een bezoek aan de Chinese Muur, die ten noorden van de stad ligt. Ik maakte een georganiseerde wandeltocht over een minder toeristisch deel van de muur, tussen Jinshanling en Simatai. Voor mijn reis had ik het boek "The Great Wall" gelezen van Julia Lovell, docent Chinese geschiedenis en literatuur aan de Cambridge University, en daarin werden heel wat mythen ontkracht waarin ook ik altijd had geloofd. Allereerst bleek er niet één muur te zijn, maar een hele reeks van muren die onderling vaak niet op elkaar aansloten. Er zaten grote gaten tussen die muren. Bijna elke dynastie had muren gebouwd.
  Julia Lovell benadrukt de dubbele functie van de muur: de Chinezen beschermen tegen gevaar van buitenaf en tegelijk de bevolking binnen de staatsgrenzen houden en beheersen. De opkomst van internet zorgde voor virtuele overvallen in plaats van nomadische. De Chinese overheid reageerde hierop door vanaf 1998 een nieuwe, electronische muur te bouwen: de "Great Firewall" die de meer dan 2000 jaar oude politiek van isolationisme voortzette. Van internet werd één groot intranet gemaakt alsof het hele land één grote organisatie is met alleen toegang tot sites die door de staat zijn goedgekeurd.
  Elke buitenlandse media-invloed wordt in China geweerd. De TV biedt 50 Chinese kanalen (waarvan één Engelstalig), maar CNN, BBC en Fox News waren niet te ontvangen. Buitenlandse kranten en weekbladen waren nergens te vinden. In Sjanghai bleek mijn hotelkamer een internet-pc te hebben. Google gaf zijn bekende overkill aan hits, maar als ik een site aanklikte kwam bijna voortdurend de mededeling dat "deze site niet geraadpleegd kon worden". Zoekopdrachten die gecombineerd werden met de termen "facebook" of "twitter" gaven de volgende waarschuwing: "Deze zoektermen zijn niet toegestaan, als u het nog een keer probeert wordt uw verbinding afgesloten."

De enorme groei van de Chinese economie, met vaak vele jaren groeicijfers van 10%, heeft in het Westen geleid tot een angst voor Chinese werelddominantie. Ik zag geen enkele aanleiding voor die angst. Ik kende weinig landen die zo naar binnen gericht waren en zo weinig geïnteresseerd in de buitenwereld als China. Die zich zo afsloten van buitenlandse invloed (afgezien van buitenlandse investeringen) en waar zo weinig mensen Engels spraken. In feite was het huidige China nog steeds het China ten tijde van het keizerrijk: zich beschouwend als het centrum van de wereld terwijl daarbuiten alleen maar oninteressante, "barbaarse" landen bestonden. De Grote Muur blijft een symbool voor China en die muur lijkt het hele land te omringen. Dat China in de hele wereld economisch actief is heeft slechts de beperkte bedoeling om grondstoffen en energievoorraden veilig te stellen om de eigen economie te kunnen continueren. Veelzeggend is dat de maritieme confrontatiepolitiek zich beperkt tot de Zuidchinese Zee en zich niet uitstrekt tot de Indische Oceaan of de Stille Zuidzee. Er is geen ambitie om buiten het direct Chinese territorium invloed uit te oefenen, laat staan om de wereld te beheersen. Het "gele gevaar" blijft een westerse hersenschim.