De fouten van links

In de scherpzinnige tweedelige column Ruimte op links? (de Volkskrant van 15 en 28 mei 2015) analyseert Wouter Bos onder andere de oorzaken van de electorale neergang van links in Nederland en Europa. De groei van een relatief behoudende middenklasse, toenemende diversiteit en fragmentatie leidden volgens hem tot een situatie waarin links niet meer in staat is de belangen van hun traditionele ‘vleugels’ op één noemer te brengen.
  Tijdens een grote treinreis door (voormalige) communistische landen heb ik de geschiedenis van het socialisme onderzocht, niet alleen de dramatische mislukkingen in het Oosten (met meer dan 100 miljoen doden) maar ook de strategische blunders van links in het Westen.

Na de Tweede Wereldoorlog werd met rechts het compromis van de verzorgingsstaat aangegaan, waarbij de kapitalistische economie door links geaccepteerd moest worden. Na het aan de macht komen van de radicale ’68-ers continueerden zij, in tegenstelling tot al hun luidruchtige beloftes, de politieke en economische structuur van de samenleving. Toen het rechtse neoliberalisme vanaf de tachtiger jaren de verzorgingsstaat geleidelijk begon af te breken, en daarmee het compromis feitelijk opzegde, had links hetzelfde kunnen doen en zich weer openlijk kunnen richten op het afschaffen van het kapitalisme. Maar dat gebeurde niet en na de val van de Muur werd zelfs het neoliberalisme door links met volle overtuiging omarmd. De bekering tot het (neo)liberalisme was al in de zestiger jaren in gang gezet door de adoratie van het individu en de keuze voor individualisering die links had gemaakt, in strijd met de altijd collectieve cultuur en aanpak van het socialisme. Daarnaast waren veel linksen in topposities beland en daarmee onderdeel geworden van het establishment, zodat de keuze voor de heersende politieke en economische macht ook een kwestie van welbegrepen eigenbelang werd.
  Sociaal-democraten als Tony Blair en Wim Kok kwamen met het concept van de "Derde Weg" tussen kapitalisme en communisme; het blijmoedig omhelzen van de vrije markteconomie gecombineerd met een sociaal overheidsbeleid. Tijdens een rede in 1995 schudde PvdA-leider Kok de "ideologische veren" af en nam definitief afscheid van de socialistische ideologie. De kaalgeplukte soepkip die overbleef was niet meer dan de zoveelste liberale partij die het land kende. Groenlinks volgde in een late bekering na 2000 dit voorbeeld. Linkse politiek werd in het vervolg een combinatie van rechts economisch beleid met een links cultureel programma. Met homohuwelijk, euthanasie en massa-immigratie kon men zich nog links profileren.
  De hardnekkige weigering criminaliteit als een maatschappelijk probleem te zien is één van de grootste fouten van links geweest, waardoor het de aansluiting bij een groot deel van de bevolking is kwijtgeraakt. Zolang de aanhang van links vooral uit bezitslozen bestond kon het luchtig doen over de misdaad, maar toen de grote massa tot de middenklasse ging behoren (die wél wat te verliezen had) viel die houding niet meer te handhaven. Verandering van standpunt werd nu echter afgewezen met het argument dat bestrijding van de criminaliteit een "rechts item" was. Alsof een veilige samenleving niet gewoon een sociaal item is.
  Tenslotte werd als laatste blunder het multiculturalisme de toonaangevende ideologie van links, waarmee economie en politieke structuur helemaal uit beeld verdwenen en alle energie op cultuurverandering werd gericht; een proces waarbij links zich vervreemdde van zijn oorspronkelijke achterban in de volkswijken.
De neergang van links is dus niet alleen veroorzaakt door demografische en sociaal-culturele veranderingen, waarop weinig invloed mogelijk is, maar misschien wel veel meer door de verkeerde keuzes die links heeft gemaakt. Een troost is dat deze fouten nog altijd hersteld kunnen worden om links weer perspectief te geven.