Fragment uit het boek


Met de "Jan Kiepura" naar Moskou

Iedere avond rijdt er een sneltrein van Amsterdam naar Moskou, de "Jan Kiepura", vernoemd naar een beroemde Poolse operazanger uit de 20e eeuw. Het is een trein die niet in de dienstregeling voorkomt, met blanco informatieborden op de perrons waar hij stopt, alleen bestemd voor passagiers die de lange reis gaan maken; een spooktrein die voortraast door de donkere nacht naar een duister doel. De wagons waren een bijeengeraapt zootje met rijtuigen naar Berlijn, Warschau, Minsk en Moskou, maar ook naar Praag en Kopenhagen; rijtuigen die in de loop van de nacht afgekoppeld en weggerangeerd zouden worden.
  Iets voor half elf ’s avonds stapte ik op het Hauptbahnhof van Keulen in de slaapwagon naar Moskou, maar toen ik zelfstandig mijn coupé wilde betreden werd ik meteen tot de orde geroepen door de potige, Russische conductrice, de provodnitsa, die door de met tapijt bekleedde corridor kwam aangelopen: "Ticket!"
Deze reis was meteen al een avontuur. Je verwacht in een internationale trein als deze Duits personeel, of in ieder geval personeel dat Duits of Engels spreekt, maar de kleine, doortastende vrouw had alleen Russisch tot haar beschikking waardoor de verwarring maximaal werd.
  In het jaar voorbereiding dat aan deze reis vooraf ging had ik een poging ondernomen Russisch te leren en ik had zelfs een gratis proefles gevolgd waarin het cyrillische alfabet werd uitgelegd, waarna de leraar doodleuk verklaarde dat we nu direct Russische woordjes moesten kunnen lezen en uitspreken. Alleen door voortdurend spieken kon ik de schijn nog enigszins ophouden. "Russisch is een moeilijke taal," verklaarde de leraar "maar het alfabet is nog het gemakkelijkste." Ik was nu zo ontmoedigd dat ik me direct afmeldde voor de vervolglessen. Daarna heb ik op eigen kracht geprobeerd me iets van de taal eigen te maken, maar de tijd dat het even doornemen van een Wat & hoe-boekje voldoende was om je de basale woorden en zinnetjes in een nieuwe taal eigen te maken bleek voorbij. Het lukte me zelfs niet om dit vreemde alfabet helemaal onder de knie te krijgen en ik liep telkens vast op letters als Д ,Ш en Я. Ik begon echt ouder te worden, al wilde ik dat nog steeds niet toegeven.
  De provodnitsa hield haar beide handen tegen de wang van haar schuin gehouden hoofd. Ah, slapen! Ja, later. Dan schiet me "da" te binnen, maar het had "njet" moeten zij, nu nog niet. Voor ik mijn fout kon herstellen had ze in de krappe driepersoonscoupé het bed al uitgeklapt. Het middelste bed hing nu zo laag dat ik niet meer rechtop op de bank kon zitten. "Restoran?" vroeg ik in een twijfelachtige poging een plek te vinden waar ik nog even normaal kon zitten.
"Njet!" antwoordde ze resoluut terwijl ze de coupé uitliep, op weg naar andere passagiers.
Het was toch niet te geloven: in een internationale trein die er twee nachten en een volle dag over deed om zijn eindbestemming te bereiken was geen restauratiewagen! Gelukkig had ik een plastic tas vol eten en drinken meegenomen. En net zo gelukkig was de aanwezigheid van een klein klapstoeltje in de coupé, aan de wand tegenover de bedden. Ik klapte het naar beneden, ging er op zitten en haalde een blikje bier uit de tas. Terwijl de trein donderend de brug over de Rijn passeerde en aan zijn lange reis in oostelijke richting begon proefde ik van het bier en las voor het slapen gaan nog wat in Archie Brown’s boek over de vroege geschiedenis van het socialisme.