HET WERELDBEELD VAN DE LONELY PLANET-REIZIGER


Veel jongeren gebruiken geen papieren reisgidsen meer en zijn, in plaats van op pad te gaan, urenlang in de lobby van hotel of pension bezig op hun laptops of mobieltjes toeristische informatie te zoeken. Al dat werk is echter al gebeurd door de schrijvers van reisgidsen die alle relevante informatie functioneel geordend hebben. Daarom blijven veel verstandige reizigers de reisgidsen in boekvorm gebruiken. De populairste en meest gebruikte reeks is al sinds decennia de Australische Lonely Planet-serie. Die gidsen zijn met marketingtechnieken natuurlijk steeds meer afgestemd op de behoeftes van de reizigers. Welk beeld ontstaat dan van die gebruikers als we de LP-reisgidsen inhoudelijk analyseren?

In tegenstelling tot bijvoorbeeld de Nederlandse ANWB-reeks of de Engelse Blue guide vormde vanaf het begin de praktische informatie de hoofdmoot. Accommodatie, restaurants, vervoersmogelijkheden en andere praktische dingen nemen driekwart van de gidsen in beslag. Inhoudelijke informatie over bezienswaardigheden en geschiedenis en achtergronden van het land komen er altijd bekaaid vanaf. De lezers lijken minder geïnteresseerd in het land zelf dan in de mogelijkheid er doorheen te trekken. Een meer op consumptie gerichte inslag blijkt ook uit de ruime aandacht voor uitgaansgelegenheden en nachtleven (alsof je daar na een dag wandelen of bezichtigen nog energie voor hebt). Ook shoppen krijgt bij elke stad zijn rubriek om zoveel mogelijk souvenirs, beeldjes en tapijten mee naar huis te sjouwen.
  De inslag van de LP-reeks is vaag-progressief wat blijkt uit de waardering voor democratische ontwikkelingen en mensenrechten in de beschrijvingen van de betreffende landen. Ook de aandacht voor de homosexuele reiziger wordt in de loop van de tijd groter. In de gidsen uit de tachtiger en negentiger jaren wordt hieraan nog geen aandacht besteed, maar rond de eeuwwisseling verschijnt de vaste paragraaf “gay & lesbian travel”. Om vanaf ongeveer 2015 plaats te maken voor de trits van letters die steeds langer wordt: LGBT, LGBTI, LGBTQI.
  Ondanks die licht progressieve inslag is er opvallend weinig aandacht voor duurzaam of verantwoord toerisme. In oudere gidsen wordt hier helemaal niet over geschreven, want toen speelde dit onderwerp nog niet. De USA-gids uit 1999 beperkt zich tot een kleine paragraaf over “waste & recycling”. Pas rond 2010 verschijnen kleine stukjes over “responsible tourism” met als hoogtepunt een heel hoofdstuk in “Southeast Asia on a shoestring” uit 2012. Maar daarna verdwijnt de aandacht weer en in recente gidsen wordt er niets meer over vermeld. De LP-lezer wil gewoon lekker vakantie vieren en niet lastig gevallen worden met dilemma’s van duurzaamheid.
  Die ecologische onbewustheid blijkt ook in elke gids uit de vervoersopties die vermeld worden. Vliegen staat altijd bovenaan, niet alleen om in het land te komen (wat bij verre bestemmingen nog begrijpelijk is) maar ook bij het reizen in het land zelf. In de Scandinavië-gids wordt vliegen prominent bovenaan geplaatst terwijl het toch heel goed (zeker vanuit Noord-Europa) over land te bereiken is. De mogelijkheid om de CO2-uitstoot van vliegen te compenseren middels bosaanplant wordt nergens in de gidsen genoemd. De trein wordt bij Lonely Planet consequent als laatste vervoersoptie vermeld, terwijl die trein toch (met de bus) de meest duurzame vorm van vervoer is. Voor de LP-lezer is reizen vooral vliegen, niet alleen naar zijn vakantieland toe, maar ook binnen dat land. Van “vliegschaamte” lijkt hij nooit gehoord te hebben.

Samenvattend kunnen we het wereldbeeld van de Lonely Planet-gebruiker als volgt schetsen:
Het is een jonge of geestelijk jonge reiziger die vooral uit is op een leuke vakantie en minder geïnteresseerd is in het land zelf en wat er te zien is. Het gaat vooral om sportieve activiteiten, eten en drinken, uitgaan en shoppen. De reiziger is licht progressief en helemaal voor democratie en gendergelijkheid, maar past de progressieve ideeën niet zelf toe: duurzaam toerisme is niet zijn ding. Hij reist vooral door te vliegen, naar het vakantieland toe en ook binnen dat land en creëert zo een gigantische ecologische voetafdruk. Het is een typisch westerse ultra consumer die zijn excessieve consumentengedrag over de hele wereld uitsmeert.